Om naar een persoon te verwijzen in derde persoon gebruiken we in het Nederlands de voornaamwoorden hij/hem en zij/haar. Deze verwijzingen zijn dus opgedeeld volgens twee categorieën, man of vrouw.

Het is zo dat voornaamwoorden vaak gebruikt worden op basis van de veronderstelling dat iemand ofwel man, ofwel vrouw is. Hierdoor ontstaan er enkele valkuilen. Eerst en vooral vormt deze beperkte keuze een probleem voor mensen die zich noch man, noch vrouw voelen of net allebei. Voor hen worden – vaak onbewust – de verkeerde voornaamwoorden gebruikt. Verder gebruikt men voornaamwoorden op basis van hoe iemand eruit ziet. Deze assumpties kunnen fout zijn aangezien hoe iemand eruit ziet, niet per se overeenkomt met hoe iemand zich voelt of identificeert. Voornaamwoorden zijn gelinkt aan iemands genderidentiteit. Zo kan het dus zijn dat iemand die zich typisch vrouwelijk kleedt, toch de voornaamwoorden hij/hem gebruikt. Daarbij kan iemands genderidentiteit evolueren doorheen de jaren. Dit betekent dus ook dat die persoon ook hun voornaamwoorden aanpast.

Welke genderneutrale voornaamwoorden gebruik ik dan in het Nederlands?

Vaak gebruiken non-binaire personen in het Nederlands de voornaamwoorden die/hen/hun. Deze voornaamwoorden kan je dus ook gebruiken in eender welke situatie waarbij je iemands voorkeur van voornaamwoorden of gender niet (zeker) weet.

Enkele voorbeeldzinnen:

“Ik hoorde dat die ging studeren aan de universiteit.”

“We spreken morgen af met hen aan de bibliotheek.”

“Ik neem hun zak al mee naar beneden.”

Ook als je naar mensen in het algemeen verwijst en je taal inclusief wilt maken, zijn genderneutrale voornaamwoorden het gemakkelijkst zonder een opsomming te moeten maken van alle verschillende voornaamwoorden.

Toch gebruiken niet alle non-binaire mensen deze voornaamwoorden. We gaan uit van het zelf identificatie principe. Het kan dus ook dat iemand een combinatie van die/hun enerzijds en hij/hem of zij/haar anderzijds gebruikt. Dit betekent dat je deze persoon met beide voornaamwoorden mag aanspreken. Ingewikkeld? Eigenlijk is het heel simpel: vraag het hen gewoon!

Hoe vraag ik aan iemand wat hun voornaamwoorden zijn?

Als je jezelf voorstelt, kan je onmiddellijk het voortouw nemen en bij je naam zeggen “ik word liefst aangesproken met voornaamwoorden … en …”. Zo breek je het ijs en is het gemakkelijker voor anderen om jou hierin te volgen.

Merk je dat iemand bezig is met het exploreren van hun identiteit? Of wil je gewoon nog eens zeker weten wat je vriend’s voornaamwoorden zijn? Introduceer het onderwerp voorzichtig en geef aan dat je zeker wilt zijn dat je hen juist aanspreekt.

Wat doe ik als ik een fout maak?

Pas je taal aan en excuseer jezelf bij deze persoon, maar maak het zeker niet groter dan het is. Als je verder actief moeite steekt in het correct gebruiken van de voornaamwoorden, toont dit jouw respect naar de persoon in kwestie. Maak de fout vooral niet over jou.
Voelt het nog steeds niet helemaal oké? Neem de persoon even apart of stuur hen een dm om nog eens oprecht je excuses aan te bieden en eventueel te vragen hoe deze persoon zich hierbij voelt of wat je nog kan doen.

Waarom voornaamwoorden gebruiken in een email of op sociale media?

Zet je voornaamwoorden in je bio op Twitter, Instagram of op het einde van je e-mail om assumpties en fouten te vermijden. Zo wordt het gemakkelijker om te communiceren met elkaar zonder onnodige correcties te moeten maken. Ook al ga je ervan uit dat iedereen je voornaamwoorden kent, kan het geen kwaad om ze toch in je sociale media of e-mail te zetten. Zo verlaag je mee de drempel voor anderen om dit ook te doen en normaliseer je genderdiversiteit.
Denk ook eens na hoe je je taal zo inclusief mogelijk kan maken. Je kan bijvoorbeeld bij het aanhef van je e-mail niet meneer of mevrouw gebruiken.

Meer weten?